- Insteken.
- Remmen.
- Achteruit rijden.
- Past niet.
- Huh?
- Wachten.
- Komt auto aan.
- Opnieuw naar voren.
- Auto reageert niet.
- Staat de versnelling wel goed?
- Stom. Opnieuw.
- Achteruit maar weer.
- Dan maar doorrijden.
- Oeps .. een fiets!
- Ja die kan er zo langs.
- Oh je kan ook bij de organisatie zelf parkeren.
- Plek zat!
- Pfew.
- In één keer op zijn plek!
- Yes.
- Ohnee.
- Plek voor rolstoelen.
- Achteruit.
- Naar voren.
- Zo past het niet.
- Weer naar achteren.
- …zucht…
- Ja hij staat!
Op dat moment, eerlijk gezegd -er-net-na-, voelde ik me echt een muts. Ik zag voor me dat mensen vanuit het kantoor naar mijn gepruts keken en zouden zeggen ‘…zeker een vrouw…’. En die komt zeker praten over #vrouwelijke #professionals in een #mannencultuur… Ik kan het op dat moment zo mooi invullen voor een ander. En benoemen. Want ik kom bij de receptie en wat zeg ik? “Ik was wel aan het mutsen bij het parkeren zeg.” Het benoemen breekt overigens wel direct het ijs.